Hoe kan je makkelijk breuken leren?

Hoe kan je makkelijk breuken leren?

Je kind maakt een breuk zo eenvoudig mogelijk (vereenvoudigen) door de teller en de noemer door het hoogst mogelijke getal te delen. Je moet dus zowel de teller als de noemer door dat grootste getal kunnen delen. Dit getal wordt ook wel de grootste gemeenschappelijke deler (of ggd) genoemd.

Hoe weet je of een breuk groter is?

Maar het belangrijkste om te weten is dat als de noemer groter is, je de hele in meer stukjes verdeeld dus elk stukje is dan kleiner. Als je de noemer groter maakt wordt de breuk kleiner. Als je de teller groter maakt dan is de breuk ook groter. Als je de teller groter maakt dan is de breuk ook groter.

Hoe tel je 3 breuken bij elkaar op?

Bij het optellen van breuken moet je eerst zorgen dat de noemers gelijk zijn en tel je de tellers bij elkaar op. Als de noemers niet gelijk zijn moeten deze eerst gelijknamig gemaakt worden. Om breuken op te tellen is van belang dat deze gelijknamig zijn.

Hoe doe je breuken gedeeld door elkaar?

Twee breuken op elkaar delen is hetzelfde als de eerste breuk met het omgekeerde van de tweede breuk te vermenigvuldigen. De eerste stap is daarom om het omgekeerde van de tweede breuk te bepalen (waarbij de teller en de noemer van plaats gewisseld zijn). Daarna vermenigvuldig je de twee tellers.

Hoe maak je een breuk gelijkwaardig?

Door de teller en de noemer te vermenigvuldigen met hetzelfde getal, maak je een gelijkwaardige breuk.

Hoe maak je van een breuk een getal?

Om een breuk in een decimaal getal om te zetten, hoef je alleen de teller te delen door de noemer.

Wat is de breuk van 70 procent?

70% is gelijk aan 7⁄10 .

Wat is de breuk van 3 4?

1/5 deel = 0,2 × 100 % = 20 % 1/3 deel = 0,3333333 × 100 % = 33,33333 % 1/2 deel = 0,5 × 100 % = 50 % 3/4 deel = 0,75 × 100 % = 75 %

Wat is de breuk van 40 procent?

Heb je van de breuk een kommagetal gemaakt, dan kun je het vermenigvuldigen met 100; 0,4 x 100% = 40%. De breuk 2⁄5 is dus gelijk aan 40%, het percentage dat bij de strook uit het voorbeeld hoort.

Hoeveel is 10 van 100?

Heb je een totaal van 275 euro, dan is dat 100% en is 27,50 euro 10 procent berekenen van dat bedrag. Heb je in totaal maar 3 euro, dan is dat óók 100% en is 10% daarvan maar 30 eurocent. Een procent, aangeduid door het procentteken %, is een honderdste deel.