Hoe kom je achter het voegwoord?

Hoe kom je achter het voegwoord?

In het tweede deel staan onderwerp (hij) en persoonsvorm (moest) naast elkaar. Dat is dus de hoofdzin. Het voegwoord (nadat) staat in dit geval helemaal vooraan. Onderschikkende voegwoorden zijn bijvoorbeeld: omdat, nadat, zodat, toen, tot, voordat, dat, terwijl, als en doordat.

Wat verbindt een voegwoord?

Een voegwoord verbindt woorden, woordgroepen of zinnen. Ik ga niet naar school want het regent te hard en die wind bevalt me ook al niet. Wil je koffie of thee? Ik wist niet dat hij ziek was.

Waar een voegwoord?

Waar, dat tot de bijwoorden behoort, fungeert wel eens als voegwoord van oorzaak of reden: Waar dos tegen Blauw-Wit in gebreke bleef, staat het niet bovenaan op de ranglijst; soms ook van omstandigheid of tegenstelling: Waar in de eerste helft van deze eeuw slechts weinig mensen aan longkanker stierven, is dit aantal …

Kan een zin beginnen met een voegwoord?

Voegwoorden aan het begin van de zin Zinnen die beginnen met voegwoorden als ‘en’ of ‘maar’ of ‘want’ of ‘omdat’. Voegwoorden zijn woorden die deelzinnen met elkaar verbinden. Volgens een ongeschreven regel mogen zinnen niet met een voegwoord beginnen.

Is zoals een voegwoord?

De voegwoorden als en zoals zijn in deze zin allebei correct.

Is om een voegwoord?

Als onderschikkend voegwoord leidt om beknopte bijzinnen in. Als met de beknopte bijzin een doel wordt uitgedrukt en om kan worden vervangen door met het doel of het formele teneinde, kan om niet worden weggelaten. (1a) Hij kwam dichterbij om het beter te kunnen zien.

Kan je 2 keer een komma in een zin gebruiken?

Bij lange zinnen hoort ook een komma tussen twee persoonsvormen. Een bijzin in een bijzin hoort tussen twee komma’s. Een beknopte bijzin hoort ook tussen twee komma’s. Als de zin erg lang is komt tussen een beknopte bijzin en een hoofdzin een komma.

Is noch een voegwoord?

Het nevenschikkend voegwoord noch wordt gebruikt in een ontkenning. Het betekent ‘niet … en ook niet …’. Noch kan als reeksvormer gebruikt worden: het kan herhaald worden voor elk lid van de nevenschikking.

Waar zet je komma’s in een zin?

tussen twee persoonsvormen. in een opsomming, maar niet voor het woordje ‘en’ voor voegwoorden. tussen bijvoeglijke naamwoorden. voor of na een aanspreking. achter een briefaanhef. voor ‘die’ of ‘dat’ (Let op! Dit is niet altijd zo)

Is in plaats van een voegwoord?

Voegwoorden van omstandigheid: zonder (dat); in plaats van (dat), in plaats dat.