Is het ik ken of ik kan?

Is het ik ken of ik kan?

Voorbeelden: kunnen lezen, hij kan schrijven als de beste. Kennen kan ook worden gecombineerd met de naam van een taal als lijdend voorwerp: Ik ken Engels of Ik ken een beetje Italiaans. Kunnen kan gecombineerd worden met een werkwoord als spreken of verstaan: Ik kan Pools verstaan.

Wat is het je kunt of je kan?

Beide zijn goed, maar er is wel een zeker verschil in stijl. Het verschil zit ‘m in de stijl: je kan is informeler en meer spreektaal. Bij het schrijven kun je beter kiezen voor je kunt. Tegenwoordig kom je in teksten steeds vaker de informele vorm je kan tegen.

Kan kunnen?

‘Je kan’ en ‘je kunt’ zijn allebei correct, maar het gebruik verschilt: ‘je kan’ is informeler dan ‘je kunt’, hoewel sommige Vlamingen ‘je kan’ juist verzorgder vinden (wellicht onder invloed van de vorm ‘gij kunt’). Voor een directe aanspreking heeft ‘je kunt’ de voorkeur.

Is het ik kon of kende?

van ‘kennen’ is ‘kende’. O.V.T. van ‘kunnen’ is ‘kon’.

Kun en kan verschil?

De vorm kun(t) is de neutrale vorm in het hele taalgebied: je kunt, jij kunt, kun je, kun jij. In België is ook de vorm kan neutraal; in Nederland wordt die als informeler beschouwd: je kan, jij kan, kan je, kan jij. Als je de betekenis van men heeft, zijn beide vormen gelijkwaardig.

Is het Jij kan of jij kunt?

Nee, beide vormen zijn goed: je kunt en je kan zijn allebei mogelijk. Kunnen is een onregelmatig gevormd werkwoord. Er zijn meer van dat soort werkwoorden: denk aan willen (je wil/wilt) en zullen (je zal/zult).

Wat is goed Kan je of kun je?

Beide vormen zijn goed.

Kan je je of kun je je?

als je correct en formeel wilt zijn, wordt wel de voorkeur gegeven aan kun je. Volgens veel taalgebruikers zijn de vormen je/jij zal, je/jij kan en je/jij wil nog niet geschikt voor de nette schrijftaal, al is het in de spreektaal geen probleem meer.

Kunnen in het Nederlands?

Kunnen betekent ‘in staat zijn om iets te doen’, ‘ergens de capaciteiten voor hebben’ en ‘mogelijk zijn’. Voorbeelden: Ze kan goed Nederlands spreken. Hij kan heel hard fietsen.

Wat betekent gekend?

Gekend wordt in de standaardtaal gebruikt als het voltooid deelwoord van het werkwoord kennen in de betekenissen ‘weten wie of wat iemand of iets is’, ‘iemand raadplegen’, ‘iets beheersen’. Ik heb hem goed gekend. Ze hebben hem in die zaak niet gekend.