Wat is een hele werkwoord?

Wat is een hele werkwoord?

De infinitief (of: onbepaalde wijs) is een vormcategorie van het werkwoord. De infinitief wordt ook wel ‘het hele werkwoord’ genoemd en het is in deze ‘standaardvorm’ dat werkwoorden in woordenboeken zijn opgenomen. De vorm van de infinitief is onbepaald wat persoon, getal, tijd en wijs betreft.

Hoe vind je het hele werkwoord in een zin?

Bij 2 werkwoorden is het eigenlijk ook niet zo moeilijk om te weten welke van de 2 het zelfstandige werkwoord is. In dat geval is het altijd het werkwoord dat het verst achteraan in de zin staat. Een persoonsvorm kan namelijk alleen een zww zijn als die persoonsvorm het enige werkwoord in de zin is.

Wat voor soort werkwoorden zijn er?

Er bestaan drie soorten werkwoorden: hulpwerkwoorden, koppelwerkwoorden en zelfstandige naamwoorden.

Hoe herken je het hele werkwoord?

De hele werkwoorden staan in de tegenwoordige tijd in het meervoud. Ze eindigen meestal op en en soms op n. Voor het hele werkwoord kun je bijna altijd Ik kan zetten. Ik kan fietsen.

Welke woorden zijn zwakke werkwoorden?

Deze werkwoorden krijgen in de verleden tijd achter de ik-vorm de uitgang -te(n) of -de(n) en het voltooid deelwoord eindigt op t of d. Voorbeelden van zwakke werkwoorden zijn: werken – werkte – gewerkt. spelen – speelde – gespeeld.

Is sneeuw een werkwoord?

Het hele werkwoord is spelen. Er gebeurt iets. Het sneeuwt buiten. Het hele werkwoord is sneeuwen.

Wat is het hele werkwoord van onthouden?

onthouden. onthou / onthoud, onthoudt. onthield, onthielden. onthouden.

Waarom staat er altijd een werkwoord in de zin?

Het zelfstandig werkwoordis het belangrijkste werkwoord in een zin en geeft altijd een handeling (actie) aan. Het zelfstandig werkwoord is voor de betekenis van een zin onmisbaar. Als je het weg zou laten in een zin, blijft een zin over die niet te begrijpen is.

Is weet een werkwoord?

Werkwoord “weten” – Nederlandse werkwoorden – bab.la werkwoordenvervoeger.

Is gaan ook een werkwoord?

De persoonsvorm is is hulpwerkwoord van tijd; gaan is ook een hulpwerkwoord. Als een hoofdwerkwoord samengaat met een hulpwerkwoord van tijd en nog minstens één ander hulpwerkwoord, vervoeg je alleen de persoonsvorm. Zinnen als ‘Ze is gaan fietsen’ zijn voor mensen die op latere leeftijd Nederlands leren lastig.