Wat zijn de onregelmatige werkwoorden?

Wat zijn de onregelmatige werkwoorden?

werkwoord dat bij de vervoeging* wisselingen van klinkers* en/of medeklinkers* vertoont. Voorbeelden: lopen – liep – gelopen; brengen – bracht – gebracht. Als de vervoeging buiten de klinkerwisseling regelmatig verloopt, wordt een onregelmatig werkwoord ook sterk werkwoord genoemd.

Hoe weet je of een werkwoord regelmatig is?

Zwakke (of regelmatige) werkwoorden krijgen in de verleden tijd -te of -de achter de stam en het voltooid deelwoord eindigt op -t of -d: stoppen – stopte – gestopt; steunen – steunde – gesteund.

Hoe gebruik je de onregelmatige werkwoorden?

Onregelmatige werkwoorden (irregular verbs) zijn werkwoorden die in de verleden tijd (past simple) of in de voltooide tijd (perfect tense) geen –ed achter het woord krijgen, maar een onregelmatige vervoeging hebben. Zo wordt ring bijvoorbeeld ‘rang’ en have wordt ‘had’ .

Hoeveel onregelmatige werkwoorden zijn er in het Nederlands?

Deze werkwoorden noemen we ook wel sterke werkwoorden. We hebben ook 11 volledig onregelmatige werkwoorden.

Hoe leer je onregelmatige werkwoorden?

Onregelmatige werkwoorden hebben een afwijkende vorm voor de past simple (de verleden tijd), en de present perfect en de past perfect (waarin je het voltooid deelwoord moet gebruiken). Om de verschillende vormen te leren, kun je ze het best uit je hoofd leren en vaak oefenen.

Waarom zijn er onregelmatige werkwoorden?

Onregelmatige werkwoorden zijn vaak primaire acties, lichaamsbewegingen en dergelijke. Werkwoorden die veel gebruikt worden hebben een betekenis waar veel behoefte aan is. Dat verklaart ook waarom sterke werkwoorden ook veel synoniemen en varianten hebben.

Wat is een onregelmatige vorm?

onregelmatig – Niet regelmatig of symmetrisch van vorm, maar ongelijkmatig gevormd.

Is willen een onregelmatig werkwoord?

Het werkwoord willen is onregelmatig. Bij de meeste werkwoorden krijgt de vorm van de tegenwoordige tijd voor de derde persoon enkelvoud de uitgang -t: hij loopt, ze helpt, het gaat, men ziet. De werkwoorden willen, zullen, mogen en kunnen zijn echter uitzonderingen op de regel, evenals het werkwoord zijn (hij is).

Hoe vervoeg je regelmatige werkwoorden?

Voor het vervoegen van regelmatige werkwoorden in de presens moet eerst bepaald worden wat de stam is. De stam wordt ook de ‘ik-vorm’ genoemd, omdat hij gelijk is aan de vorm van het werkwoord dat wordt gebruikt bij de persoon ‘ik’. De stam van regelmatige werkwoorden is in principe de infinitief min -en.

Wat is een onregelmatig voltooid deelwoord?

Voltooide deelwoorden van onregelmatige werkwoorden hebben meestal dezelfde klinker- en medeklinkerwisselingen als in de verledentijdsstam (gezocht), maar eindigen in veel gevallen niet op -t of -d, maar op -en (gelopen, gevonden). Voor de vorm van die voltooide deelwoorden zijn er geen sluitende regels.