Welke woorden schrijf je met ou?
Welke woorden schrijf je met ou?
Er wordt weleens gezegd: als je het echt niet weet en je moet gokken, schrijf dan ou; die komt namelijk het meest voor in het Nederlands. Maar helemaal aan het begin van een woord is het bijna altijd au: aubade, augurk, aureool, auto (uitzondering: oubollig).
Hoe weet je ou of au?
Je kunt aan de klank van een woord niet horen of je het woord schrijft met au of met ou. Helaas bestaan er ook geen duidelijke regels over het gebruik van au en ou. Dit zul je dus per woord moeten leren. Woorden die beginnen met de au/ou klank, schrijven we meestal met au (augustus, auto, aula, auteur).
Waarom is er een au en ou?
Au en ou klinken hetzelfde maar toch schrijven we het anders. Als zulke dubbelspellingen voorkomen, is dat omdat deze klanken van oorsprong wél verschillend werden uitgesproken. De oorspronkelijke klank in koud, goud en Wouter was ol. Voor een d of t werd de klank in het Nederlands vervormd tot ou.